In een tuinstoel onder een overkapping vol met zonnepanelen zit David van der Vliet (52), bewoner en voorzitter van de vereniging Tiny Houses Westpark, heerlijk in het zonnetje te chillen. Als een ware sheriff kijkt hij uit over de gloednieuwe Tiny-wijk – maar een sheriff, dat is hij allerminst. Want karakteristiek voor deze wijk is dat de bewoners het sámen doen.
Waar eerst een saai grasveld stond, zijn nu 22 kleine huisjes gebouwd, waarvan de helft inmiddels bewoond is. Niet alleen door individuen, ook door stellen en zelfs gezinnen. In totaal komen er 24 huisjes te staan. “Die laatste twee moeten nog worden gebouwd”, weet de sheriff-tussen-dikke-vette-aanhalingstekens. Het is net een klein vakantiepark, met schattige paadjes, volop bloeiende planten en vrolijke hutjes met moestuintjes ernaast. En volgens Van der Vliet kun je de sfeer ook wel als zodanig omschrijven. “Het verschil is alleen dat de mensen die hier verblijven, ook gewoon werken”, zegt hij lachend.
Solliciteren voor een plekkie
Zoals gezegd besloot de gemeenteraad van Grunn vier jaar geleden dat ook Stad iets moest doen met het fenomeen Tiny Houses. Twee locaties werden daarvoor aangewezen: Westpark en Meerstad. Wie er wilde wonen, moest letterlijk solliciteren, vertelt de voorzitter. Hoe je door de strenge selectieprocedure kwam? “Je moest bereid zijn je eigen duurzame huisje te bouwen, een bewuste levensstijl hanteren en een beetje handig zijn. We doen hier alles zelf.”
Toen Van der Vliet vier jaar geleden over de plannen hoorde, was hij meteen dolenthousiast. “Ik woonde in een appartementje in Helpman, en ik zat eigenlijk altijd al te zeuren. Ik was daar niet op m’n plek. Ik miste ruimte en ik vond dat ik veel te veel geld moest betalen.” Hij solliciteerde, voldeed aan de voorwaarden en kon een Tiny House gaan fixen.
Zodoende bouwde hij een knaloranje container om tot woning. Eentje van 40 m2. “Ik heb een woonkamertje met keuken, een slaapkamertje met een werkplek en een badkamer. Het is klein, maar het went snel. En meer heb je eigenlijk niet nodig.”
Het kleinste huisje van het park
De huisjes in Westpark zijn maximaal 50 m2 groot. Het kleinste huisje is van Leo (25) en is 20m2. Hij heeft het helemaal zelf ontworpen en is de bouw nu aan het voltooien. “Ik wilde hier wonen zodat ik meer van het leven kan genieten”, vertelt hij. Ook Leo zit helemaal in vakantiemodus op een stoeltje voor z’n huis te chillen. “Ik betaal straks 120 euro per maand om hier te wonen”. Hij lacht: “Nou ja, dan kan ik ook wel wat minder werken.”
De 20m2 heeft hij bijzonder efficiënt ingericht. Het oogt qua indeling een beetje al een caravan of camper. Beneden is er plek om te zitten en te koken. Slapen doet hij op een soort zoldertje. Het zoldertje heeft een hoog dak, zodat je er op een bepaald punt ook nog kunt staan.
Kleinschalig en duurzaam
Het idee van een Tiny-wijk is dat het kleinschalig en duurzaam is, vertelt Van der Vliet. “Veel huisjes zijn goed geïsoleerd, hebben zonnepanelen en zijn van herbruikbaar materiaal gemaakt. Ook zijn veel huisjes ingericht met tweedehands spullen.”
Daarnaast wilde de gemeente dat het een park zou worden waar buurtbewoners ook iets aan hebben. “Daarom hebben we paden aangelegd, plantjes gezaaid en bomen gepland. Zodoende wandelen hier heel de dag mensen langs, voornamelijk uit Vinkhuizen.”
Demontabel en verrijdbaar
Even verderop klust buurman Cameron (29) ook nog aan zijn mini-huis. Hij heeft iets meer ruimte dan Leo. “Ik ben een luxepaardje”, zegt hij lachend. Cameron woont samen met zijn zus en zwager op het parkje. Niet samen in één huisje, ze hebben allebei hun eigen woning. Wat hem zo aanspreekt aan deze manier van wonen? “Het alternatieve”, zegt hij. “Ik woon liever klein, met buiten veel ruimte. En ik had geen zin meer om elke maand honderden euro’s huur aan vastgoedbazen kwijt te raken.”
Een ander vereiste van de gemeente was dat de huisjes demontabel en verrijdbaar zijn. Als het project over tien jaar dan ten einde is, en de huisjes allemaal weg zijn, blijft er een prachtig prak over, waar de bewoners al het groen aan hebben toegevoegd. Waar Van der Vliet en zijn buurmannen dan gaan wonen? “Dat zien we dan wel weer.”